Veel mensen
fokken kleurmuizen als hobby. Liefhebbers hebben thuis een aantal bakken met
muizen staan en proberen daarmee een zo mooi mogelijk exemplaar te fokken,
waarmee ze in de prijzen kunnen vallen. Tijdens een- of meerdaagse
tentoonstellingen vindt een keuring plaats, waarop alle ingezonden dieren
door keurmeesters worden beoordeeld op grootte, kleur, vorm en conditie. De
perfecte kleurmuis moet voldoen aan de eisen die zijn gesteld in de
Standaard van de Nederlandse Konijnenfokkers Bond (NKB). In deze Standaard
staat precies omschreven hoe de betreffende variant er idealiter uit zou
moeten zien. Wanneer u belangstelling heeft voor deze hobby, kunt u contact
opnemen met de Nederlandse Muizenfokkers Club. Ook wanneer u niet zelf wilt
gaan fokken, maar wel geïnteresseerd bent in knaagdieren, loont het de
moeite eens een kijkje te gaan nemen op een kleindierententoonstelling. U
kunt daar veel informatie verzamelen. De aanwezige fokkers hebben vaak ook
goede dieren te koop.

"De Standaard"
De Standaard van
de NKB beschrijft hoe konijnen, kleurmuizen en enkele andere kleine knagers
zoals de muis, de cavia, de (dwerg)hamster, de Mongoolse gerbil en de tamme
rat er idealiter uit zouden moeten zien. Een dier dat ter beoordeling wordt
aangeboden, kan op zeven onderdelen punten verdienen. Bij eventuele fouten
worden punten afgetrokken in evenredigheid met de ernst van de fout. Het
dier dat uiteindelijk de meeste punten verzamelt, heeft gewonnen en mag zich
‘Best in Show’ noemen.
Kleurmuizen
komen voor in veel meer kleurenslagen en tekeningen dan in de Standaard zijn
opgenomen. Een kleurslag of tekening wordt echter alleen maar officieel
erkend als hij in de Standaard staat. Ter illustratie: in de Standaard
worden zwarte en blauwe muizen beschreven. Wanneer een inzender een muis
voorbrengt die niet zwart is en ook niet blauw, maar iets ertussenin
(bijvoorbeeld donkerblauw), dan voldoet het dier niet aan de eisen en krijgt
het een matige of slechte beoordeling bij het onderdeel ‘kleur’.
Men kan het dier
dan zien als een ‘slechte’ zwarte of blauwe muis. Het is ook mogelijk het
dier als een nieuwe kleur voor te dragen voor de Standaard. Niet elke
mengvorm tussen twee kleuren wordt echter automatisch in de Standaard
opgenomen: er zijn enkele eisen waaraan een kleur of tekening moet voldoen
om opgenomen te kunnen worden. Er moeten minimaal vier dieren met de
betreffende nieuwe kleur of tekening worden ingezonden naar de Bonds-tentoonstelling. Daar worden ze beoordeeld en eventueel goedgekeurd
door de Standaardcommissie van de NKB. De eerste stap is dan een voorlopige
erkenning. Na drie jaar wordt bekeken of er inmiddels voldoende dieren zijn
met de nieuwe kleur of tekening. Is dat het geval, dan volgt de definitieve
erkenning.
"De keuring"
Binnen de
muizensport kent men een aantal verschillende keuringen. De meeste vinden
plaats tijdens tentoonstellingen die door het hele land gehouden worden.
Soms zijn dit kleine, kortdurende bijeenkomsten, de grotere
tentoonstellingen duren vaak meerdere dagen. In sommige gevallen vinden de
keuringen plaats onder de ogen van het publiek. Bij de grotere
tentoonstellingen wordt de keuring voorafgaand aan de opening gehouden. Over
het algemeen zijn de keuringen van de Nederlandse Muizenfokkers Club (NMC, tegenwoordig: Landelijke Vereniging van Kleine Knaagdieren
Liefhebbers)
vrij te bezichtigen, terwijl de keuringen van de NKB achter gesloten deuren
plaatsvinden. Veel kleindiersportverenigingen organiseren hun eigen
verenigingswedstrijden die meestal ook voor niet-leden toegankelijk zijn.

Keurmeester Henry van Raaij, keuring op Exoknaag
Tijdens een
keuring zit de keurmeester achter een tafeltje waarop een plankje ligt dat
is bekleed met vloerbedekking. Het te keuren dier wordt op dat plankje
gezet. Op een tentoonstelling herkent u de keurmeester meestal aan zijn of
haar witte jas. Keurmeester wordt je niet zomaar. Er gaat een studie van een
aantal jaren aan vooraf voordat een ervaren fokker zich keurmeester mag
noemen.
Op de keuring
worden de dieren beoordeeld op de volgende onderdelen:
Type en bouw
Dit onderdeel
van de Standaard omschrijft de lichaamsbouw van een muis. Een citaat: “Een
muis behoort lang en slank te zijn, met een brede borst. De buik dient droog
te zijn en iets opgetrokken. De staart mag niet dun zijn en moet ongeveer zo
lang zijn als het lichaam. De staart moet vloeiend beginnen. Fouten waardoor
het dier punten verliest zijn: afwijkingen in type en bouw, te korte staart,
te dunne staart, bobbels of knikken in de staart, missen van een nagel en
plooien in de buik.”
Grootte
Voor dit
onderdeel is allereerst van belang in welke categorie het ingezonden dier
wordt ingedeeld: jong of oud. Voor een keuring is een muis vanaf een
leeftijd van tien weken volwassen. Bij het onderdeel grootte geldt: hoe
groter de muis, hoe mooier. Maar hij moet wel slank en fijn gebouwd blijven.
Een volwassen muis zou idealiter ongeveer 45 tot 60 gram moeten wegen. Het
gewicht kan per kleurslag wat variëren.
Beharing en
beharingsconditie
Muizen kunnen
verschillende haarstructuren hebben, die echter niet allemaal erkend zijn.
Kop, ogen en
oren
De kop moet
beginnen met een brede schedel en dan taps toelopen. Hij mag echter niet te
spits zijn. De grote oren staan rechtop en zijn open, ruim ingeplant en mooi
afgerond. De grote, bolle ogen puilen iets uit. Fouten: spitse kop, kleine
oren, gevouwen of beschadigde oren en diepliggende ogen.
Dek- en
buikkleur
Onder de
dekkleur verstaat men de oppervlaktekleur van de rug, de buikkleur is de
oppervlaktekleur van de buik. Het woordje ‘oppervlakte’ is hier van
doorslaggevend belang. Een haar bestaat namelijk meestal uit verschillende
kleuren. Zo heeft de basis van de haar (aan het lichaam) een bepaalde kleur,
de grondkleur. De haarpunt heeft de dek- of buikkleur. In sommige gevallen
heeft het tussenstuk van de haar ook nog een eigen kleur, de tussenkleur.
Dek- en buikkleur zijn belangrijk, omdat de kleur van de haarpunten
natuurlijk het duidelijkst te zien is. De verschillende dek- en buikkleuren
komen aan bod bij de beschrijving van de kleurslagen.
Tussen- en
grondkleur
Na lezing van
het bovenstaande zal duidelijk zijn wat de tussen- en grondkleur inhouden.
Deze kleuren zijn goed zichtbaar wanneer er in de vacht wordt geblazen. Dan
vormen de haren die opzij gaan een soort rozet, waarin de grond-, tussen- en
dekkleur mooi uitkomen.
Lichaamsconditie en verzorging
Dit onderdeel
geeft een beoordeling van de algemene indruk die de muis maakt. Hij moet
levendig zijn en met heldere ogen de wereld inkijken. Zieke en gewonde
dieren worden als zware fouten aangemerkt, evenals zichtbaar drachtige
dieren.

Het zal
duidelijk zijn dat de muisjes die in dierenspeciaalzaken worden verkocht
geen rasmuizen zijn. Ze worden immers meestal gefokt als huisdier en niet
voor tentoonstellingen. Het zijn dan ook ‘mengelmoesmuizen’. Vaak zijn dit
wel de liefste en goedmoedigste dieren.
Toch is het best
aardig om eens na te gaan in hoeverre uw huiskamermuizen voldoen aan de
Standaard. Sommige onderdelen daarvan, zoals lichaamsconditie en verzorging,
gaan immers ook op voor een gezelschapsdier. Het is zinnig om uw muizen zo
nu en dan eens te beoordelen met de ogen van een keurmeester: zijn ze niet
te dik of te mager? Is hun vacht goed verzorgd?
Dit stuk is ter beschikking gesteld door: Rob Dekker
www.overdieren.nl
Meer muizeninformatie is te lezen in het boek “ Dierenboek de muis”
Foto's van Martin Braak, gemaakt op Exoknaag 19 maart 2006 |
 |
|