Wie heeft ze al eens niet gezien in een dierenzaak, degoes. Ze zien er o zo schattig en snoezig uit, en ze zijn met hun
zeer actieve levenswijze een lust voor het oog. Aan het houden van degoes kleven
echter een paar flinke nadelen die niet mogen worden onderschat. Veel mensen
kopen zo een lieve schattige actieveling zonder dat
ze weten waar ze aan beginnen, met alle problemen van dien. Daarom ga ik in dit
artikel even dieper in op mijn eigen ervaringen en op dingen die ik heb geleerd
van collegaliefhebbers.

Degoes komen in het wild uit Chili, waar ze in rotsige gebieden met laag
struikgewas leven in grote familiegroepen. De dieren houden zich de hele dag
bezig met zoeken naar voedsel, klimmen en klauteren. Door hun afwijkende gedrag
en grote bewegingsdrang, komen veel mensen in de problemen qua huisvesting.
De degoe word nog niet zo lang als huisdier gehouden. Over hamsters en cavia's
is genoeg info te vinden, maar informatie over de
degoe is soms ver te zoeken. Een aantal jaar geleden kwam ik bij Eddy, de
voorzitter van Rodent thuis, en daar zaten degoes. Heel mooi allemaal, ik had er
al van behoord, maar ze nog nooit in levende lijve
gezien. Het leken me wel leuke diertjes. Na eerst info
op te hebben gezocht en bij Eddy info te vragen, ben ik tot de slotsom gekomen:
waarom niet eens proberen degoes te houden. Een maand geleden kreeg ik een
paartje degoes van een vriendin van me.
Eerst en vooral moet worden gezegd dat degoes heel
erg veel ruimte nodig hebben. De degoe is niet erg groot van postuur, ongeveer
een grote erg dikke Syrische hamster. Ondanks zijn geringe formaat verlangt de
degoe het liefst een grote en vooral hoge kooi. Voor een paartje of trio is een
kamervolière voor vogels de ideale huisvesting. Ze kunnen in een kleinere kooi
worden gehouden, maar dat gaat ten koste van het welzijn van de dieren. Zorg er
in ieder geval voor dat de kooi minimaal tachtig centimeter hoog is en minimaal
60 op 40 centimeter (lengte x breedte).
 
Een belangrijk aspect bij het kiezen van een degoeverblijf, is dat men de
knaagdrang van het dier niet uit het oog mag verliezen. Degoes knagen alles,
maar dan ook echt alles kapot wat niet van glas of ijzer is gemaakt. Ja, zelfs
de onderbak moet er na verloop van tijd aan geloven. Kies dus voor een metalen
kooi en ook een metalen onderbak. Een plastic onderbak kan ook, mits deze is
afgeschermd door een stevig rooster op de bodem van
de kooi.
De inrichting moet zo zijn dat de degoes kunnen
springen en klauteren. De tralies staan het best horizontaal, zodat de dieren de
tralies kunnen gebruiken tijdens het klimmen. Het beste kan je de kooi inrichten
met takken van fruitbomen, waar de dieren op kunnen zitten en springen. Hang de
takken en stammetjes op in de kooi, langs de zijkanten tot bovenin de nok. De
dieren zullen je zeer dankbaar zijn. Ook plankjes die aan de zijkant worden
vastgemaakt zijn een goede optie. Een slaaphuisje word
erg op prijs gesteld. Ook een bloempot kan als slaapplaats dienen. Let erop dat
je enkel hout van fruitbomen gebruikt, en geen hout van steenvruchten.
In mijn degoeverblijf hangt ook een looprad. Ze maken er erg veel gebruik van.
In een kamervolière waar de dieren meer ruimte hebben om te springen, is een
looprad niet zo'n must, maar in een kleinere kooi
gehouden degoes moeten ook hun energie kwijt kunnen. Let er bij het kiezen van
een looprad op dat het groot genoeg is, zodat de degoe niet klem komt te zitten
met zijn staart, want dan laat deze los en groeit nooit meer aan. Je
kan ook beter een looprad met een dicht loopvlak
nemen, hoewel er bij mij een ijzeren loopwiel met openingen in het verblijf
hangt, en ongelukken zijn er nog niet mee gebeurd.

Op de bodem moet een stofvrije bodembedekker komen te liggen. Degoes zijn zeer
gevoelig voor stof en kunnen er van gaan niezen. Om die reden is het
sterk af te raden om houtkrullen te gebruiken. Krantensnippers, geperste korrels
en aubiose (hennepstrooisel) zijn goede bodembedekkers. Eenmaal daags moet de
degoes een zandbad worden gegeven. Gebruik hiervoor chinchillazand en plaats de
schaal een halfuurtje in de kooi per dag. De vacht van de degoes blijft zo in
goede conditie.
Ook de standplaats van de kooi is erg belangrijk. Degoes zijn bezige dieren die
het liefst bij de mensen zijn. Ze houden er niet van ergens in een kamer te
worden gedumpt waar ze geen mensen te zien krijgen. De degoekooi kan men het
beste in de woonkamer zetten. De degoe is een knager in hart en eer, dus op de
slaapkamer zullen ze niet lang geduld worden.
Wie zou ze niet willen, die eekhoornachtige diertjes met hun vrolijk karakter.
De degoe is echter familie van de cavia en niet van eekhoorns of ratten. De
degoe ziet eruit als een gerbil in reuzenformaat. De kop is breed en vrij kort.
De ogen zijn groot en helder. Het lichaam is een beetje dik, maar ze kunnen
ondanks hun dikkere lichaamsbouw vliegensvlug zijn. De staart is behaard en
draagt op het einde een pluim. De staart is korter dan het lichaam.
Degoes zijn meer kijkdiertjes. Daarom, plus het feit dat ze niet willen worden
opgepakt, vind ik persoonlijk dat een jonger kind degoes niet als huisdier hoort
te hebben. Degoes zijn zeer beweeglijk en eigenzinnig. Sommigen vinden even
aaien wel fijn, maar van oppakken en kroelen moeten
ze niks hebben. Degoes bijten meestal niet, tenzij ze met jongen zitten. Degoes
mogen nooit bij de staart gehanteerd worden. Ook bij de staartbasis oppakken is
op eigen risico. De degoe zal bij het oppakken aan de
staart heel snel rond zijn as beginnen te draaien. De huid van de staart
word hierdoor losgescheurd en de staart breekt af.
Deze groeit nooit meer aan. Hoewel het dier met een 'hamsterstaartje' best nog
kan verder leven, lijkt het me toch nadelig voor het dier. Het beste kan je ze
voorzichtig oppakken door ze in een hoek van de kooi te drijven en ze zo zacht
maar stevig op te pakken.
Degoes hebben een gevoelig maagdarmstelsel, en een vreselijke aanleg tot te dik
worden en suikerziekte. Hamstervoer en dergelijke zijn uit den boze! Het beste
kan de degoe gedijen op een mengsel van de helft
caviavoer en de helft chinchillavoer (* zie notitie hieronder). Hooi is zeer belangrijk voor de darmen, en degoes moeten er altijd de beschikking over hebben.
Degoes worden gemiddeld iets ouder dan andere dieren van hun omvang. Een degoe
die goed verzorgd wordt en geen suikerziekte krijgt, kan tussen de
vijf en de zeven jaar leven.

Het geslacht bepalen bij degoes is een kunst apart. De penis van het mannetje is
namelijk helemaal anders geplaatst dan die bij overige knagers. Bij hamsters
bijvoorbeeld kan je het geslacht bepalen doordat het mannetje een grotere
afstand tussen anus en penis heeft. Bij de degoe is dit niet zo. De
geslachtsorganen zitten ook bij het mannetje vlak achter de anus. De penis van
een degoe is ongewoon lang voor een dier van zijn omvang.
Meestal is een degoe met acht tot tien weken al geslachtsrijp, en kan ze dus
gedekt worden. Het is beter tot vier maanden te wachten, zodat de moeder kan
uitgroeien. Zet nooit een degoe alleen in een kooi, dat kunnen ze volstrekt niet
hebben. Het zijn uiterst sociale dieren die in familieverband leven. Wil je geen
jongen, dan is een combinatie van een groep mannen of vrouwen de oplossing.
Mannen zullen niet vechten als er geen vrouwen in de buurt zijn. Wil je de
natuurlijke leefwijze nabootsen, dan kan je een man met
meerdere vrouwtje
nemen. Het spreekt voor zich dat de degoes dan hun
nageslacht zullen voortbrengen. Het mannetje laten castreren is ook een optie.
(c) Stieven Hoogstoel
(c) Foto's van Ester Overman
* |
Opmerking m.b.t. het voer
De degoe heeft een karige voeding nodig. Caviavoer volstaat het beste.
Hoewel er vaak chinchillavoer wordt aangeraden ben ik er geen
voorstander van. In chinchillavoer zitten de zogenaamde ‘korte’ suikers
waar degoes niet tegen kunnen.
Ester Overman |
|